Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [He.] Laat af van toorn, en verlaat de grimmigheid; ontsteek u niet, immers [niet], om [14]kwaad te doen. 14. Dat is, alzo dat gij u zoudt vergrijpen met twijfeling aan Gods voorzienigheid en trouw, of met alval, dat gij der goddelozen exempel zoudt begeren te volgen, omdat bij hen alles voor den wind schijnt te zijn. Zie hfdst.125 vs.3.